In België spreken ze op de radio over ‘vallende sterren’ op de baan. We bedoelen dan niet de hemellichamen die uit de lucht vallen, maar hebben het over flitspalen langs de weg. Het Vlaams en Nederlands hebben andere woorden om hetzelfde aan te duiden. Als Belgen ‘ambetant’ zijn dan voelen we ons onprettig, Nederlanders zeggen ‘vervelend’. Vinden we jou plezant? Dan ben je plezierig om mee om te gaan. Jullie bakje patat zijn onze frieten van de frituur. Jam is confituur en een wortel is een peke. Waar je in Nederland je pinpas gebruikt, betalen we in België met onze bankkaart. Als je het hebt over vervroegd pensioen, kijken ze je raar aan wanneer je ‘VUT’ zegt. Bij ons heet dat gewoon ‘brugpensioen’. Kijk dus goed uit wanneer je het Belgische publiek wil aanspreken en hou rekening met de verschillen tussen Vlaams en Nederlands.
Het omgekeerde is ook waar. Sommige woorden zijn wel hetzelfde maar hebben dan weer een andere betekenis. Denk maar aan ‘enerverend’. In België heeft het woord een negatieve connotatie en betekent het ‘op de zenuwen werken’ of ‘irritant’. In tegenstelling tot Nederland waar het ‘opwindend’ of ‘spannend’ wil zeggen. Je Nederlandse strategie copy-pasten en zo lanceren in België kan dus wel eens voor een negatieve of ludieke uitkomst zorgen.
‘Hebt gij die opdracht al afgemaakt?’, het is een zin die je geregeld in de Belgische kantoren hoort. Collega’s spreken elkaar vaak aan met gij of ge. Waar Nederlanders zweren bij jij en je, gebruiken wij die aanspreekvorm bijna uitsluitend op papier. In België spreken we met u en uw in een informele context. Onze Noorderburen hebben het enkel over u en uw in een plechtige, formele setting. De manier waarop we iemand aanspreken is dus erg verschillend. Hou dat in het achterhoofd wanneer je met een Belg communiceert, hij of zij zal je waarschijnlijk aanspreken met ‘ge’.
‘Time is money’, zeggen ze wel eens. In België kan een miscommunicatie over het uur je duur komen te staan. In het Vlaams en Nederlands betekenen de voor-en namiddag namelijk andere dingen. Plan je een crossbordermeeting met een Belgische potentiële klant? Spreek dan een specifiek tijdstip af, zo kom je niet voor verrassingen te staan. De voormiddag in Nederland is namelijk tussen 12u en 14u, de namiddag tussen 16u en 18u. De tijd daartussen? Dat is de middag. Belgen nemen het veel letterlijker: voor de middag vindt in België plaats tussen 9u en 12u. Na de middag is tussen 14u en 18u. De middag? Dat is tussen 12u en 14u.
Heb je een afspraak in de ochtend? Dan betekent dat in België de vroege ochtend, voor 9u dus. Nederlanders daarentegen spreken de hele periode voor 12u over ochtend.
Ook met beeldspraak en zegswijzen moet je oppassen over de grens. Onze spreekwoorden verschillen regelmatig van elkaar. Als iets heel duur is bijvoorbeeld, dan vinden Belgen dat het ‘stukken van mensen kost’. In Nederland zijn ze specifieker en hebben ze het over ribben. De Nederlandse versie van het spreekwoord luidt: ‘Dat kost een rib uit mijn lijf.’ Zo zijn er nog heel wat andere voorbeelden van spreekwoorden en zegwijzen die net iets anders zijn in België en Nederland. Wanneer Belgen beginnen over een delicaat onderwerp dan binden ze de kat aan de bel. Onze Noorderburen daarentegen binden de hond aan de bel. Kijk dus altijd even na of je wel het juiste spreekwoord gebruikt in je communicatie over de grens.
Er zijn dus nogal wat zaken om rekening mee te houden wanneer je Belgische klanten wil aanspreken. Nood aan een houvast? Download het pocketwoordenboek Vlaams-Nederlands, zo kom je niet voor verrassingen te staan en spreek jij snel dezelfde taal!